Ik mag niet klagen.
Een terugblik.
Al een paar jaar schrijf ik blogs.
Een paar maanden na de dood van mijn meisje, nu ruim 5 jaar geleden, ontdekte
ik dat van me af schrijven helpt. Daarbij kende ik destijds nogal wat mensen in
Schiedam, omdat ik daar veel danslessen gaf aan volwassenen en kinderen op o.a.
scholen en men vroeg zich af hoe het met me ging na die ene nacht van 4 op 5
augustus. Ik had me aardig terug getrokken en ben zelfs een tijd anti-kraak in
de polders gaan wonen met mijn vriend, dus daar waar ik voorheen een redelijk
bekende verschijning was in Schiedam was ik ineens onvindbaar. Door mijn blogs
bleef men op de hoogte van mijn reilen en zeilen op praktisch, maar vooral op
emotioneel niveau. Ik ontdekte dat ik woorden kon geven aan emoties en
gevoelens, iets wat anderen blijkbaar ook hielp. Zo bleef ik mijn blogs
schrijven en zo bleven mijn blogs gelezen. Die verbinding tussen mijn lezers en
mij, de interesse in wat ik schrijf, is de afgelopen jaren vaak een grote steun
voor me geweest. Ik ben niet alleen.
Tot nu. Ik
voel dat ik vandaag weer moet schrijven, maar weet ook dat ik in herhaling ga
vallen. Het is begin oktober en we zijn weer eens in ons boshuisje. Heel fijn, totdat het grote verdriet me weer overvalt en ik bijna moe en moedeloos word van
het terugkerende van dit proces. Ik kruip achter mijn laptop en vraag om de
letters. Ik val stil. Ik ga weer hetzelfde schrijven. Hetzelfde als altijd. Dit
kan ik echt niet aan mijn lezers voorleggen.
Maar ja. Dit is het wel. Dit is het grote proces waarin ik zit: een terugkerend
vallen en opstaan, met eenzelfde soort verdriet dat me overvalt bij het vallen:
IK WIL JE TERUG! Ik wil niet dat je er niet meer en nooit meer bent.
Het opstaan gaat goed, beter en steeds langer houdbaar, maar het vallen start
telkens met deze zinnen.
IK
WIL
DIT
NIET
IK WIL JE
TERUG
Ik lees mijn
laatste blogs over, voel dat ik in herhaling val en bezoek snel de Facebookgroep
‘Verder als nabestaande na zelfdoding’. Daar wentel ik me tegenwoordig in
herkenning. Misschien moet ik een keer een blog op deze groep plaatsen; iedereen dáár weet immers hoe het is, niemand dáár vindt het herhaalde vallen erg.
In de beginmaanden werd mij geadviseerd om lotgenoten op te zoeken. Ik had er
totaal geen behoefte aan. Tot oktober vorig jaar. Blijkbaar was toen het moment
en ik werd lid.
Ik lees veel mee en soms reageer ik op een berichtje, maar ik
vind het voornamelijk fijn om te lezen over de processen waarin wij terecht
zijn gekomen. Blijkbaar verlopen deze processen behoorlijk hetzelfde, ook al
bewandelen we daarin allemaal een eigen weg. Het terugkerende vallen en de
daarbij behorende hartverscheurende onomkeerbare pijn.
Ik ben persoonlijk blij dat ik zoveel positivisme en geluk heb terug mogen
vinden in mijn leven. Dat had ik werkelijk nooit gedacht. Dansles geven doe ik
nog steeds maar heel incidenteel. Voor mijn creativiteit en inspiratie moet ik
werkelijk heel diep graven, dus dat kost me nog te veel energie om te doen. Toch
kan ik al meer dan ik 5 jaar geleden had gedacht en voel ik mijn hart ook weer
meedoen. Daar ben ik dankbaar voor.
Er zijn voor mij 2 redenen die bijgedragen hebben aan de wederopbouw van mijn
hart en een daarvan is het dwars door alle emoties én leegtes gaan die zich in
de loop van de tijden hebben aangediend. Bewust nooit weglopen van wat ik voel.
Nooit eromheen, maar er vol doorheen.
Het tweede wat mijn inziens geholpen heeft, en nog steeds heus helpt is mijn
dochter zelf.
Door de verhalen die ik lees op de Facebookgroep, besef ik steeds meer hoe
uniek Joska is geweest in haar manier van gaan. Zij heeft het zó zorgvuldig
voorbereid, dat zie je bijna nooit. Zelfs niet bij ouderen. Plaatsvervangend
verdriet voor anderen overvalt me regelmatig: hoe erg is het wanneer je het
níet ziet aankomen? Wanneer er geen uitgebreide afscheidsbrief is
achtergelaten? Ook Isa Hoes, haar zoon Merlijn en Lola en Xandra Brood vertellen in het boek ‘Je bent niet alleen’ erover hoe pijnlijk het is dat er
zo weinig (warms) achtergelaten is voor de nabestaanden.
Ik mag niet klagen, het kan veel erger.
Maar ik ben
toch ook gewoon een kind verloren?
Mijn pijn is toch dezelfde?
Mijn idee om dan maar een keer een blog op de Facebookgroep te plaatsen en niet op mijn eigen blogspot stagneert. Ik voel me alleen.
Ik mag van geluk spreken dat Joska mijn dochter is. Dat zij het zo zorgvuldig
na heeft gelaten. Hoe is dat toch mogelijk? Joska heeft het zo bewust gedaan
allemaal, zo aan alles gedacht, daarmee kan ik toch niet aankomen in deze groep? Wat was het toch een
bijzonder meisje.
Mijn gesprekken met journaliste Harriët Duurvoort zijn in volle gang. Zij
plaatst binnenkort een column over mijn boek in De Volkskrant en mijn zin dat
ik van geluk mag spreken resoneert na in de kamer waarin we zitten. Op zulke
momenten loop ik weer flink met mijn ziel onder mijn armen en met mijn hoofd tegen
die figuurlijke muur en duik ik terug in al die dingen die een uitlaatklep zijn
om maar weer rechtop te komen. Afleiding heb ik genoeg met het restaurant, dus op de andere dagen praat ik juist graag met Harriët over wat er in de column zou moeten
komen, attendeer ik mijn omgeving op het door Nederland reizende beeld van De Stille Strijder,
bouw ik met Thomas aan een nieuwe website rondom het boek en lees ik elke dag
op ‘mijn’ Facebookgroep. Ik lees mooie berichten, schrijnende berichten,
beeldende gedichten en zie heel erg veel foto’s van overleden geliefdes.
Soms weet ik niet precies waarom ik er zo in duik. Soms weet ik het ineens wel. Het hoort allemaal bij mijn proces. Het proces van rouwen. Het proces van
vinden van de juiste weg. Wat een juiste weg is weet ik natuurlijk helemaal niet, maar ik ga voort
op de weg die ik ingeslagen ben.
Na lange tijd is het zover: morgen komt de column van Harriët in de Volkskrant
en staat mijn nieuwe website online.
Een nieuwe stap op die ingeslagen weg.
Het vallen
was weer hard, het alleen voelen ook, maar ik sta weer.
Klik voor informatie over: De Stille Strijder |